Soms
vind ik het jammer dat ik als paraplu geen label draag. Zelfs geen gegraveerde
tekst: Made in China. Ik ben er wel degelijk gemaakt. Ik weet niet zo goed meer
hoe ik in elkaar ben gezet, maar kan mijn maker nog herinneren. Een kleine
dame, plat neusje, donker haar en spleetogen. Volgens de andere kleurrijke
paraplu’s daar, had zij ons gemaakt. Andere paraplu’s zouden in een fabriek
gemaakt zijn, heb ik mij laten vertellen. Mijn dragers door de jaren heen noemden
mij dan ook uniek, even als voorbijgangers. Men zei zelden zulke als mij tegen
te komen.
In mijn leven zag ik vele paraplu’s. Grote en kleine, gekleurde en zelfs
doorzichtig. Maar niemand als mij. Niemand met ogen en oren. Bij mijn tweede
drager zag ik mijzelf voor het eerst, uitgeklapt. Mijn drager stond met mij
voor een spiegel. Wat was ik blij, dat eerste moment dat ik mijzelf zag. Zo
mooi! Allemaal kleuren, rood, geel, blauw, groen, zwart en nog veel meer.
Strepen en stippen, sterren en vlekken, ik heb ze allemaal op het doek boven
mijn tien spijlen. En op het doek, zijn dan mijn twee grote wit met zwarte
ogen, waarmee ik de hele wereld mag bekijken. Mijn puntige oren staan altijd
rechtop, stevig op twee van de spijlen. Ik hoor en zie heel goed, maar ik vraag
mij af of mijn dragers dat wel geweten hebben.
In mijn jonge plu-jaren, nadat ik door mijn eerste drager was goedgekeurd en
verkocht, heb ik veel mee mogen maken. Ik werd in een doos gestopt en hoorde
zeggen dat ik met het vliegtuig mee ging. Later pas werd mij duidelijk dat een
vliegtuig een groot apparaat is die in de lucht van het ene naar het andere
land gaat. Ik vond het spannend om weg te gaan bij mijn eerste drager en vraag
mij tot op de dag van vandaag af of zij dat wel wist en of andere paraplu’s
datzelfde lot ondergingen. Na mijn vliegreis in een doos en na veel geschud,
gerommel, stemmen en geluiden zag ik weer het licht. De doos werd opengemaakt
door een blonde jonge dame. Toen ze mij uitklapte zag ik pas hoe blij ze met
mij was. Als ik kon lachen had ik dat gedaan, wat was het handvat verwarmend om
te zien dat ze zo gelukkig met mij was! Ze bekeek ons samen in de spiegel, waar
ik mij voor het eerst zag en maakte een foto van ons samen. Er kwam nog een
blanke jongeman bij kijken, ook hij keek blij en zei mij mooi te vinden. Echter
werd ik daarna direct weer ingeklapt. Ik werd in een hoek gezet naast een rode
paraplu en mijn nieuwe drager liep weg.
Ondanks dat ik een lange tijd niet werd aangekeken en het werk waarvoor ik
gemaakt was niet hoefde te doen, heb ik later veel met haar meegemaakt. Wat
hebben we een lol gehad op hun zogenoemde vakanties! Ik mocht bijna elke dag
wel mee. Ik ben voor het eerst met hun in een trein, bus en boot geweest. Veel
leuker vond ik nog als ik uitgeklapt was en mijn drager mocht beschermen tegen
de regen terwijl ik naar alles om mij hen mocht kijken. Ik heb veel van de
wereld mogen zien met deze twee vriendelijke mensen. We zijn naar landen
geweest met grote bloemenvelden, met bergen, landen met sneeuw en hele warme
landen. Ik heb niet alle namen onthouden, wel onze verre wandeltochten.
Eens gingen we naar hoog in de bergen. Het was een warme maar regenachtige dag.
We vertrokken als vroeg in de morgen. Uren liepen mijn drager en haar vriend
met mij en mijn rode collega paraplu omhoog. Ze wilde de top bereiken. Hoe hoger
we kwamen, hoe harder het waaide. Mijn drager en ik deden onze uiterste best om
door te gaan. Erg snel gingen we niet, maar we gingen door. We zagen geen zon
voor ogen door de wolken waar we onder en doorheen liepen. De top van de berg,
waarvan ik de naam ook niet meer weet, was niet eens te zien. Uitzicht op het
dal hadden we ook al niet, dat hadden we de dagen ervoor wel gehad. We gingen
maar door en door. Hoe hoger we kwamen, hoe frisser het werd. Het begon zelfs
te sneeuwen, gelukkig konden mijn ogen en oren daar ook tegen. De rode paraplu
van de vriend van mijn drager werd een regenvanger door de wind. Hij kon dit
weer niet meer aan en was moe geworden. Ik hield vol, ik wilde hoe dan ook bij
mijn drager blijven. Ik zou volgens mijn maker in elk weer mogen werken,
behalve onweer. Juist dit weer was een uitdaging. Het was een lange reis, maar
de top werd behaald. De top lag boven de wolken. Ineens stonden we in de zon.
Wat waren mijn dragers trots op mij! Ja dit was voor mij het hoogtepunt met
hun. De rode paraplu moest op de top van de berg blijven, vlak naast het kruis.
Hij was te zwak om nog te werken en mocht voor altijd van het uitzicht
genieten. We hebben er lang gezeten, de wolken trokken weg. De terugweg bleef
droog.
Vele vakanties later gebeurde er iets vreselijks. Mijn drager en haar vriend
kregen een ongeluk, ik was er ook bij samen met de blauwe vervanger van de rode
paraplu. De dragers hebben het niet overleefd, alleen wij paraplu’s en een
kapotte auto bleven over. Wat een harde klap, zowel het ongeluk als het gemis
van mijn trouwe drager. Andere mensen hebben mij geadopteerd en even later op
een markt verkocht voor een briefje geld. Ik wist niet wat mij te wachten stond
toen ik met een mevrouw in jurk mee moest. Achteraf ben ik blij dat zij mij
wilde hebben.
‘’De wissel-plu’’ werd ik genoemd, een droom carrière voor iedere paraplu. Na
afloop van deze tijd kon ik pas echt zeggen, ik heb de hele wereld gezien! De
koper op de markt heeft dat speciaal voor mij georganiseerd. Ze plakte een
kaartje aan mij met iets erop, zo konden mensen op internet – geen idee wat dat
is – bekijken waar ik was en waar ik nog heen moest. Ik ging van hand tot hand,
elke week had ik een andere drager, soms zelfs elke dag. Ze waren bijna
allemaal heel lief voor mij. Bijna elke dag mocht ik buiten zijn. Op een dag
zei een van de véle dragers, dat ik nog maar naar één land moest, daarna zou ik
terug naar China mogen. Zo gezegd, zo gedaan. Wat was ik gelukkig toen ik mijn
maker weer zag! Samen kwamen wij op tv, waarna ze besloot om mij terug naar het
land van mijn eerste drager te sturen. Ik ging weer mee in een doos in het
vliegtuig en kwam op de plaats waar mijn avontuur na China begon. Familie van
mijn eerste dragers hebben samen met de koper van de markt besloten dat ik voor
altijd uitgeklapt mag staan in een groot gebouw, wat ze museum noemen.
Nu sta ik uitgeklapt in een kamer vol foto’s met mijn avonturen. Om mij heen
staan ook een paar andere paraplu’s, voor de gezelligheid. Overdag komen er
heel veel mensen naar mij kijken, grote en kleine. Ze lezen het verhaal dat
over mij geschreven is en vinden mij de mooiste van alle paraplu’s die bij mij
daar staan. Soms word ik afgestoft en als ik geluk heb mag ik zelfs weer even
naar buiten toe. Helaas niet voor een groot avontuur, daar vinden ze me te oud
voor. Ze weten misschien niet dat ik nog steeds gemaakt ben voor weer en wind,
ik ben nog sterk genoeg.
Als ik dan geen avonturen meer mag beleven, zou ik stiekem toch graag terug
naar mijn maker willen. Liever nog zou willen kijken of de rode paraplu nog
naast het kruis op de top van de berg staat. Dan mogen ze mij er naast zetten,
zodat ik voor altijd met weer en wind buiten mag blijven, kijkend naar de
bergen, denkend aan alle avontuurlijke wandelingen.
